Home => BIOGRAPHY
BARRY HAY
CESAR ZUIDERWIJK
GEORGE KOOYMANS
RINUS GERRITSEN
= Beweeg de mousepointer over de namen voor informatie =
George Kooymans en Rinus Gerritsen uit Den Haag waren begin jaren '60 buurjongens van elkaar en beiden waren ze fanatiek met muziek bezig. Geen wonder dus dat de twee vrienden een bandje oprichtten. Dat was in 1961 en de groep heette The Tornadoes. Na wat wisselingen in de bezetting en een naamswisseling (Tornadoes werd veranderd in Golden Earrings, naar een Amerikaanse hit van Peggy Lee uit 1948) kon de verovering van Den Haag en de rest van Nederland beginnen. In korte tijd werd de band een van de meest toonaangevende beatgroepen van de residentie, die al snel tot de beat-hoofdstad van Nederland werd uitgeroepen. Succesvolle Haagse bands als de Jumping Jewels, Q65 en de Motions bewezen midden jaren '60 dat die titel meer dan terecht was.
De Earrings werden in 1965 ontdekt door producermanager Fred Haayen, tijdens een concert op de Pier in Scheveningen. De groep bestond op dat moment uit zanger Frans Krassenburg, gitaristen George Kooymans en Peter de Ronde, bassist Rinus Gerritsen en drummer Jaap Eggermont. De eerste single was Please Go en verscheen in 1965. In oktober van dat jaar was het de eerste van 27 top 10-hits - alleen de Rolling Stones en Michael Jackson hebben in de historie van de Top 40 nog meer top 10-hits gehad. De tweede helft van de jaren '60 was bijzonder succesvol voor de groep. Door grote hits als That Day, Sound Of A Screaming Day en Dong Dong Diki Diki Dong waren de Golden Earrings de populairste pophand van Nederland geworden. Problemen waren er ook, want Eggermont, Krassenburg en De Ronde verlieten kort na elkaar de groep. Jaap Eggermont legde zich toe op het produceren van platen, wat hem diverse grote hits opleverde.
De vervangers voor de opgestapte handleden waren onder meer zanger Barry Hay en - zij het iets later - drummer Cesar Zuiderwijk. De groep had zijn definitieve vorm gevonden en dat was ook in de muziek te merken: na 1969 verschoof de stijl van lichtvoetige pop naar serieuze rock, gebaseerd op de grote rockbands van de Amerikaanse westkust die rond 1970 in de rest van de wereld vaste voet aan de grond kregen. Een goed voorbeeld van de nieuw ingeslagen weg was het album Eight Miles High uit 1969, met een cover van de Byrds-klassieker als titeltrack. Het album Golden Earring, dat daarna verscheen, was het eerste waarop drummer Cesar Zuiderwijk te horen is. Veel fans van de Golden Earring - de `s' was inmiddels weggelaten - beschouwen dit album als het beste van hun favoriete band uit deze periode. De plaat kreeg overigens al snel de bijnaam Wall Of Dolls, zo genoemd omdat de groep op de hoes van het album voor een muur vol poppen staat. Mede door de nummer 1-hit Back Home schoot het titelloze album moeiteloos naar de top van de LP Top 20, waarmee ze zelfs Cosmo's Factory van Creedence Clearwater Revival van de eerste plaats wisten te houden. De stevige powerrock op deze plaat smaakte naar meer, en de Golden Earring ging na hun nummer 1-album gewoon door in deze stijl. Met succes, want na 1972 zou de band eindelijk ook in het buitenland doorbreken.
The Best Of Golden Earring had als subtitel `10 years 20 hits'. Daarmee was niets te veel gezegd, want na tien jaar aan de top was het hoog tijd voor een volledig hitoverzicht van de Earring. Slechts één Top 40-hit uit de periode 1965-1975 stond níét op het album. Dat was In My House, een inmiddels vergeten top 10-hit uit 1967. The Best Of Golden Earring was een compleet verzamelalbum, dat echter één groot nadeel had: om zoveel mogelijk nummers op een lp te persen, werden sommige tracks (waaronder Radar Love) ingekort. Een methode die destijds vaker werd gebruikt door labels als Arcade en K-Tel om twintig tracks op een lp kwijt te kunnen.
Na hun eerste, titelloze nummer 1-album was het de Golden Earring voor de wind gegaan. Op albums als Seven Tears (1972) en Moontan (1973) liet de band horen dat men op een creatief en commercieel hoogtepunt zat. Bovendien raakte het buitenland erg enthousiast over de band, die rond 1970 al een succesvolle tournee door de VS had ondernomen. Met name door het succes van de single Radar Love (een nummer 1-hit in Nederland, maar ook heel succesvol in Groot-Brittannië en de VS) werd de interesse in en de waardering voor de Golden Earring in het buitenland groter dan ooit. Succesvolle tournees volgden, en voor Moontan kreeg de band in de VS zelfs een gouden plaat. Het was een van de acht Earring-albums die de Amerikaanse hitlijsten haalde tussen 1974 en 1986, en het was tevens het meest succesvolle: in 1974 bereikte Moontan de twaalfde plaats.
Na Radar Love en Moontan kwam de Golden Earring in 1975 met de singles Instant Poetry en Kill Me (Ce Soir), en het album Switch. Deze platen werden weliswaar top 10 hits in zowel de Top 40 als de LP Top 50, maar de impact ervan in het buitenland was veel kleiner dan van Radar Love en Moontan. De band had er duidelijk moeite mee om het buitenlandse succes van deze twee platen te evenaren, iets waar de Earring tot 1982 niet in kon slagen. In dat jaar pas kwam de band weer met een succesvolle buitenlandse hit in de vorm van Twilight Zone.
De groep hield aan het succes in 1974 wel een gedegen live reputatie over en die kwam goed van pas bij de diverse buitenlandse tournees die tot 1977 werden ondernomen. Inmiddels was de band met één groepslid uitgebreid, toetsenist Robert jan Stips. Hij was de groep in het najaar van 1974 komen versterken, nadat hij daarvoor een naam had opgebouwd als lid van de band Supersister. Stips zou het maar kort bij de Golden Earring uithouden, want hij werd in 1976 (na een weinig succesvolle Amerikaanse tournee) vervangen door gitarist Eelco Gelling. Maar ook deze verliet al snel gedesillusioneerd de groep. Jaren later, in 1982, verklaarde Barry Hay waarom mensen als Stips en Gelling het niet lang volhielden in de band: `We ontdekten dat we met zijn vieren [Hay, George Kooymans, Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk] het snelst konden werken. We begrepen elkaar, we wisten precies wat we aan elkaar hadden. Met een vijfde lid erbij, Eelco of Robert Jan, werd dat plotseling veel moeilijker. Vooral Eelco kon maar niet begrijpen wat we aan het doen waren.' Na het vertrek van Eelco Gelling in 1977 is er nooit meer een vijfde lid aan de Golden Earring toegevoegd. Gelling keerde weer terug bij Harry Muskee, met wie hij jarenlang in Cuby & The Blizzards had gespeeld. Robert Jan Stips richtte zich na zijn Earring-tijd op talloze muzikale projecten, waarvan de Nits en zijn samenwerking met Freek de Jonge de meest interessante waren. Intussen ging het met de Golden Earring snel minder. In de tweede helft van de jaren '70 werd het succes wat minder en raakte de band in een creatieve crisis. Pas in 1982 zou de band weer boven aan de hitlijsten staan.
De oudste rockband van Nederland liet in 1982 zien dat ze het nog steeds konden: de single Twilight Zone en het album Cut brachten de Golden Earring weer helemaal terug aan de top. Een plek waar de band veel te lang niet te zien was geweest, vond ook Earring-zanger Barry Hay. `De laatste jaren, sinds Moontan [uit 1973], waren we wat hoogmoedig geworden,' zei hij in een interview met het Britse Kerrang in 1983. `We dachten dat we het in ons eentje beter konden doen dan met hulp van buitenaf. Met als gevolg dat we tien jaar lang waardeloze platen hebben gemaakt.' Dat had volgens Hay te maken met `onze luihéid, waardoor we niet zoveel energie wilden steken in het werken in een studio. We hadden er gewoon het geduld niet voor.' Weinig positieve woorden voor de jaren tussen Moontan en Cut, dus. Golden Earring had inderdaad niet echt de meest succesvolle jaren achter de rug. In de nasleep van het Amerikaanse succes van Moontan en de single Radar Love, toerde de band nog een paar keer door de Verenigde Staten. De laatste tournee was in 1978, vlak na de release van het album Grab It For A Second. De tournee draaide uit op een creatieve en zakelijke mislukking en de band keerde berooid terug naar Nederland. De twee studio-albums die volgden (No Promises... No Debts en Prisoner Of The Night) waren weliswaar redelijk succesvol, maar de band en de critici waren er niet erg over te spreken. Toen in 1981 het jarenlange contract met Polydor niet werd verlengd, leek het einde van de groep nabij. `Vorig jaar kwam [gitarist] George Kooymans naar me toe met de vraag of het nog wel zin had om nog een nieuwe plaat te maken,' aldus Barry Hay in 1982. `Even dachten we eraan om te stoppen, maar we durfden dat uiteindelijk toch niet aan.' In plaats van te stoppen, ging de Earring er nog eenmaal volop tegenaan: een nieuw contract bij het nieuwe label 21 Records en een nieuw album. Op het moment dat de eerste single van Cut, Twilight Zone, in het najaar van 1982 moeiteloos de eerste plaats haalde van deTop 40, was het voor de Golden Earring duidelijk dat er nog wel degelijk een publiek voor hun muziek was. Een belangrijke factor in het hernieuwde succes was de invloed van producer Shell Schellekens. Het was voor het eerst sinds Moontan dat de Earring niet zelf hun eigen plaatwerk produceerde, en volgens Hay was dat te merken ook: `Hij is erin geslaagd om bepaalde dingen te veranderen in de hand waarvan we wisten dat ze moesten veranderen, maar waarvoor we het lef niet hadden.' Werken met een relatieve buitenstaander leidde hier en daar wel tot wat problemen (vooral George had nogal wat muzikale meningsverschillen met Shell), maar deze werden snel weer opgelost. Het grote verschil met de voorgangers van Cut was de nieuwe sound, die duidelijk op de moderne Amerikaanse FM-rock was geënt. Golden Earring maakte er ook geen geheim van dat ze met het nieuwe album het opnieuw wilde proberen in de VS. Tot ieders verbazing lukte dat nog ook: Cut bereikte in de Amerikaanse Album Top 200 de 24e plaats, terwijl Twilight Zone in het voorjaar van 1983 zelfs de top 10 van de Hot 100 haalde - iets wat Radar Love in 1973 net niet had gepresteerd. De groep ging voor het eerst in vijf jaar weer op tournee in de Verenigde Staten, en dit keer wél met succes. De tweede single van het album, The Devil Made Me Do It, bereikte eveneens de Hot 100, maar kwam niet hoger dan nummer 79. De Golden Earring was uiteraard erg tevreden met Cut. In Kerrang noemde Barry Hay Cut zelfs een van zijn drie favoriete Earring-albums - de andere twee waren Moontan en To The Hilt. Platenmaatschappij PolyGram in de VS wilde het album maar al te graag uitbrengen. `Simpelweg omdat ze het een goede plaat vonden,' aldus Hay. `Het maken van Cut was voor ons een leerzame ervaring, omdat we konden zien hoe het is om met een goede producer te werken. Daarvoor gingen we gewoon de studio in, telden tot drie en namen maar wat op. Met Shell is daar nu wel wat verandering in gekomen.'
Golden Earring was een tweede leven begonnen met het succes van Cut en de nummer 1-single Twilight Zone. Het was de vraag of de band de comeback die ze met Cut hadden beleefd, lang kon volhouden. Het antwoord op die vraag kwam al in 1984, want toen steeg N.E.W.S. net als zijn voorganger naar de eerste plaats van de LP Top 50. Het was het vierde nummer 1-album voor de band, op dat moment het hoogste aantal voor een Nederlandse act. Niet alleen in Nederland was N.E.WS. een hit, ook het Amerikaanse publiek wist het album te waarderen. In maart 1984 kwam het in de Amerikaanse Album Top 200 terecht, waar het tot nummer 107 kwam. When The Lady Smiles was in dezelfde periode een hit in de onderste regionen van de Hot 100, waarmee het de vijfde en laatste Amerikaanse singlehit voor de Earring was. Met N.E.W.S. - de titel is de afkorting van North East West South - borduurde Golden Earring muzikaal gezien voort op Cut. Stevige, melodieuze rock, afgestemd op de Amerikaanse rockradio van de jaren'80. Vergezeld van uitstekende video's kregen nummers als Twilight Zone en When The Lady Smiles daardoor volop aandacht in de Amerikaanse media, en natuurlijk ook in de Nederlandse. In maart 1984 kreeg Toppop de première van de video van de nieuwe single When The Lady Smiles. In de clip was een scène te zien waarin een non door een gestoorde man (Barry Hay) wordt verkracht. De scène leverde zoveel negatieve reacties op, dat er snel een nieuwe versie van werd gemaakt waarin de gewraakte scène was verknipt. Het was deze versie die uiteindelijk ook op de Noord-Amerikaanse muziekzenders werd vertoond, met de Hot 100-notering als gevolg. In het najaar van 1984 ging Golden Earring opnieuw naar de VS en Canada voor een tournee. Tegelijkertijd werd het (in Nederland opgenomen) live-album Something Heavy Going Down (Live From The Twilight Zone) uitgebracht. Het album was opgenomen tijdens een concert in Leiden, waar tevens een tv-special voor de Amerikaanse markt werd gemaakt. Het album kwam in Nederland niet verder dan nummer 19, in de VS bleef het steken op nummer 158. Desondanks bleef de tweede jeugd van de Golden Earring nog een paar jaar langer duren: The Hole in 1986 was een top 10-album en bereikte ook de Amerikaanse albumlijst.
Eind jaren '80 realiseerden fans en bandleden zich dat de catalogus van de Earring rijp was voor een uitgebreide terugblik. Als eerste werd in 1988 The Very Best Of Golden Earring uitgebracht, een overzicht op vier lp's en twee cd's van alle singlehits van de band sinds 1965. In 1992 volgde nog The Complete Singles Collection.
Het oude werk van de band vormde ook het leeuwendeel van het bestverkochte Earring album aller tijden, The Naked Truth. Het live-album werd in 1992 op initiatief van Veronica opgenomen in een kleine club als Nederlands antwoord op de Amerikaanse `unplugged'-rage. Op het album stonden onder meer de klassiekers Another 45 Miles (ook op single uitgebracht), Twilight Zone, Eight Miles High en Radar Love. Tussen 1992 en 1998 stond het album 102 weken in de Album Top 100 genoteerd. Bovendien werd in 1998 The Complete Naked Truth uitgebracht, een re-release van het originele album met als extraatje een bonus-cd met zeven niet eerder uitgebrachte nummers. Het succes van The Naked Truth leidde tot een uitgebreide 'unplugged'tournee, waarop de Earring zijn oude hits in een nieuw jasje liet horen. Door de unplugged-concerten af te wisselen met ouderwetse, `elektrische' shows, bleef de Golden Earring zijn rockfans trouw. De concerten trokken steeds meer toeschouwers: in 1994 speelde de band voor maar liefst 400.000 mensen tijdens het Parkpop-festival in Den Haag. Behalve het tweede unplugged-album Naked II uit 1997, bleven de studio-albums ook na The Naked Truth in de typische Earring-stijl. Paradise In Distress was in 1999 het 29e album van de band, het titelnummer de 45e Top 40-hit.
bron: 30 jaar nummer 1 albums - Uitg. Becht 1999
door Johan van Slooten - ISDN 902301041-8