GOLDEN EARRING
' Contraband'
Polydor 2310491

Spontane Bombay-noten
De zomer van 1976 was voor Golden Earring een hele andere als die van het jaar daarvoor. En beide waren onvergelijkbaar met datgene wat zich in de zomer van 1974 had afgespeeld, toen de groep haar eerste (en tot nu toe enige) monsterhit scoorde in de U.S.A. (Radar Love). Waardering alom, de Nederlandse exportprijs voor de lichte muziek en samen op een foto gaan met Norbert Schmelzer waren haar deel. Dit alles naar aanleiding van 'Radar Love', een George Kooymans-Barry Hay composite, die de wereld scheen open te leggen. Schéén open te leggen, want wat daarna volgde was eigenlijk een lichte teruggang. Commercieel gesproken dan, want artistiek en creatief was er wel degelijk een positieve ontwikkeling gaande. Dit uitte zich in de elpee 'Switch', met op de cover een uiterst kunstzinnig bedachte pop naar een ontwerp van kunstenaar Corstiaan de Vries. 'Switch' is destijds door mij lovend besproken en wist het ver in de Elpeeoase en de Nederlandse elpee top tien te brengen. Leg je 'Switch' naast haar voorganger 'Moontan' neer, dan zijn er opvallende verschillen te bespeuren, waarbij de belangrijkste een personeelsverandering is. Dit betrof namelijk lijk de intree van de Hagenaar Robert - Jan Stips, die daarvoor het brein achter de, eveneens Haagse, formatie Supersister was. De komst van Stips beïnvloedde vooral de structuur van de nummers. Key-boardwizard, als hij is, wist Robert-Jan op fraaie wijze karakter en vorm te geven aan de instrumentale tussenstukken in de songs - 'Absurdio' was daar met zijn PinkFloyd achtige intro een aardig voorbeeld van, maar ook in `Rodeo', een uptempo nummer waarop zelfs in het C.O.C. toentertijd uitgefreakt werden eigenlijk in alle andere nummers op deze elpee is de hand van Stips herkenbaar. Stips' stuwende Keyboards - vooral de synthesizer en piano - maakten samen met de goed ondersteunende bas van Rinus Gerritsen en het zeer maatvaste drummen van Caesar Zuiderwijk Golden Earring tot een ritmisch sterke unit, geschikt voor het ruige gitaarwerk van George Kooymans, waarbij leadzanger Barry Hay wel alle zeilen moest bijzetten om vocaal partij te blijven geven. Dat hier af en toe theatrale trekjes loskwamen is hem niet kwalijk te nemen. Toch is deze elpee, nu ik hem weer eens draai, nog steeds uitermate goed, nummers als 'Ce Soir', met een elektronisch alles overspoelend uittro, 'Daddy Gonna Save My Soul', geschoeid op een heavy rock leest en ook het door George Kooymans gezongen 'The Lonesome D.J.', blijven de tand des tijds doorstaan (om het maar 's wat overdreven te zeggen). Opmerkelijk is dat in Barry Hay's teksten het pasverworven starimage en de daarmee gepaard gaande Amerikaanse ervaringen een belangrijke plaats innemen, maar ook zijn spitse woordgrapjes en vrije associaties vallen op. Kwa productie is 'Switch' ook uitstekend te noemen. Helaas bracht 'Switch' weinig succes voor de Earring.
George Kooymans
Begin 1976 wordt 'To the Hilt' (tot op het bot) uitgebracht. Aan Bert van de Kamp's prijzende recensie zal het niet gelegen hebben dat ook 'To The Hilt' internationaal niet doorbrak. Binnen het vanaf `Switch' ontwikkelde stramien werd inderdaad tot op het bod gegaan. Stips' keyboardspel vertoont sterke jazzy, improviserende trekjes, de nummers worden lang uitgesponnen (iets dat soms een averechts, inslapend effect geeft) en de elpee staat van hoes tot teksten bol van artistieke pretenties. Titelnummer 'To The Hilt' met Who-achtige inslag was een van de weinige (tamelijk) straighte rockers.
Sleepwalkin' (met sterk drummen) dat in de top tien van de Nationale Hitparade kwam had w, mij betreft de meeste voor keur en het door Stips beheerste sterk experimentele 'Violins' werd een tijdje voordat een optreden begon als sfeermakend openingsnummer uit de speakers geslingerd. Een dreigende, naar klassiek neigende song die haar stempel zwaar op deze in schitterend, hoes gestoken elpee drukt. Eerlijk gezegd vind ik het een tamelijk drenzerige plaat. Goed, de voorjaarstoernee van dit jaar in de States bracht uiteindelijk niet een herhaling van het succes en hoeve iedereen goede vrienden me elkaar bleef werd toch besloten dat Stips weer zijn eigen weg kon gaan. Hij zou nog we incidenteel bijdragen leveren. Stips' vertrek had op het overgebleven viertal een heilzame werking, voor het eerst in twee jaar moest er weer naar een andere sound gezocht worden. Hoe, dat werd duidelijk toen de opzienbarende transfer van Eelco Gelling van de Blizzards naar Golden Earring bekend werd. Eigenlijk misschien niet zó verrassend want Gelling had zowel op 'Moontan' als op 'Switch' slide-gitaar gespeeld en George Kooymans had de debuutelpee van `Red, White 'n' Blue' (waarvan Gelling ook deel uitmaakte) geproduceerd. Net zo als Stips een instrumentaal stempel drukte op de vorige twee elpees doet Gelling dit op de nieuwste elpee van de Golden Earring (nu kortweg g. earring genoemd). Een elpee met duidelijk minder artistieke pretenties. De titel 'Contraband' geeft dit al aan. En ook de voorplaat (waarop sinds lange tijd weer eens een foto van de groep) laat dat zien. George Kooymans in een schortje en Caesar Zuiderwijk in een sexy acrobaten-pak. Een vrolijke foto, waarin ook iets berustends zit. Zo is ook de elpee. Simpele muziek, vol met gitaarrock, aangevuld door het sublieme zangwerk van Barry Hay en de als vanouds draaiende ritmetandem Gerritsen-Zuiderwijk. Een aantal nummers (Sueleen, Con Man en Faded Jeans) waren al in hun rudimentaire versie tijdens de zomerconcerten te horen, maar zijn op deze plaat pas goed tot ontwikkeling gebracht. Kant een opent met de nieuwe single 'Bombay', waarin (ingeleid door Zuiderwijks fanate drummen) op een aanstekelijke melodie een stukje ritmisch vuurwerk wordt weggegeven (o.a. met steun van congaïst Neppie Noya). Barry's zingen is fel en zijn tekst gaat als ik me niet vergis over oosterse verworvenheden (hash, Kama Sutra). Al in dit eerste nummer wordt Earring's andere aanpak duidelijk, de muziek komt bij mij veel directer over en er is zeker verband met de muziek van 'Moontan' te leggen. 'Sueleen' wordt ingeleid met een snerpende gitaarsolo (Gelling), waarbij Barry een fraai ingehouden, country- achtig refrein inzet (sue me, sue me, sue lean on me) aan de vooren achterkant omringd met gitaarlicks van divers kaliber (samenspel tussen Kooymans' ritmegitaar en Gelling's sologitaar). Wat hier te horen is wordt nog beter uitgewerkt in het Stonesachtige 'Con Man', dat ik een juweeltje van een nummer vind. Hier past alles precies. Het afwisselende drummen, de up-tempo en langzame stukken en de flitsende gitaarlijnen bouwen, samen met Hay's voordracht, een uitermate boeiend, swingend nummer op. Hulde heren! Kant twee is de ietwat experimentele kant. In 'Mad Love's Comin' (met Stips aan de keyboards) wordt een vagelijk aan 'Vanilla Queen' herinnerende melodie uitgewerkt, gedragen door Zuiderwijks' aan 'Radar Love' herinnerende slagwerk. Een song die moet groeien, denk ik, en daar is hij lang genoeg voor. Ook hier weer dat recht-toe-rechtaan gitaarsnijwerk. Het tamelijk monotone intro wordt door het fanatieke zingen toch nog acceptabel. In 'Fighting Windmills' (Stips aan de synthesizer) worden de meeste pathetische laatjes opengetrokken. Zo wel bij zang, drums, bas als violen. Hier klinkt het E.L.O. dacht ik een ogenblik, maar Hay's stem haalde me uit die droom. Het nummer eindigt met het heuse geluid van elkaar om de molenwieken slaande voorbeelden van dat waarin Holland groot en bekrompen kan zijn: Molens. Leuk gevonden deze gimmick. 'Faded Jeans' klinkt daarna weer buitengewoon normaal. Terugkerende uitzonderlijke gitaarlijnen, Hay's gedreven zang en een zware ritmische basis laten hier de swing terugkomen, helemaal na de break, waarin Gerritsen de eerste stappen als funk-bassist doet. Goed hoor! Tenslotte wordt in 'Time's Up' Earrings geschiedenis in een notedop uit de doeken gedaan. Ingeleid door Kooymans' zang begeleid door piano, wordt er met behulp van Gelling's slidegitaar een mixture van country, closeharmony (denk aan 'Please Go) en gierende gitaarrock bereid, met een verrassend slot. Ook hier een opvallend mooie melodielijn, die een waardig besluit vormt van dit mij zeer verbazende album. Hun meest directe en spontane sinds een lange tijd. En Gelling blijkt een schot in de roos te zijn.
Pieter Franssen
OOR - 1 december 1976